Mythes over immuniteit

Designed by Freepik

In de 19e eeuw, toen de microbiologie nog in de kinderschoenen stond, kwamen twee wetenschappers — de Russische bioloog Ilja Metsjnikov en de Franse chemicus-experimenteerder Louis Pasteur — bijna gelijktijdig op het idee dat het lichaam in staat is zich te verzetten tegen de invasie van microben. Toen ontstond ook de term “immuniteit” — het vermogen van het lichaam om een indringer te herkennen en de dreiging te elimineren.

Aanvankelijk werd immuniteit echter opgevat als de ongevoeligheid van het lichaam voor infectieziekten. Maar vanaf het midden van de 20e eeuw werd door onderzoek aangetoond dat de taken van het systeem veel breder zijn: immuniteit beschermt het lichaam niet alleen tegen microben, maar ook tegen alle andere genetisch vreemde cellen (parasieten, vreemd weefsel gebruikt voor transplantatie, en ook tegen eigen tumorcellen).

 

Twee verdedigingslinies: aangeboren en verworven

  • Aangeboren (erfelijke) immuniteit — is het aangeboren vermogen om vreemde elementen te vernietigen. Het is tegelijkertijd een stenen muur en een alarmsysteem. De huid, slijmvliezen, zure maagsappen en de nuttige microbiota — dit zijn allemaal de eerste wachters. Als een microbe toch binnendringt, wordt hij opgevangen door fagocyten en “natuurlijke killers”, die in staat zijn een geïnfecteerde cel binnen enkele minuten te vernietigen. Er ontstaat een ontsteking: de temperatuur stijgt, het bloed stroomt naar het getroffen gebied en de opruiming begint.
  • Verworven (adaptieve) immuniteit — is de immuniteit die wordt verworven na echte “gevechtshandelingen” (d.w.z. een directe confrontatie met een infectie) of na “grote oefeningen” (d.w.z. een gevecht met een verzwakte ziekteverwekker die in het lichaam is gebracht via een vaccin). Dit type immuniteit vormt een langdurig geheugen — daarom krijg je waterpokken meestal maar één keer in je leven, en kan een vaccin jarenlang bescherming bieden.

En terwijl erfelijke immuniteit ons een leven lang vergezelt, blijft adaptieve immuniteit soms levenslang behouden, en soms slechts enkele jaren of een jaar of twee, zoals bijvoorbeeld na griep.

 

Stap voor stap: hoe een immuunstrijd zich ontwikkelt

  1. Fysieke barrière. Zelfs het meest “alledaagse” speeksel bevat een enzym dat bacteriewanden afbreekt, en het slijm in de luchtwegen heeft antiseptische eigenschappen.
  2. Chemisch alarm. Een binnengedrongen microbe wordt geconfronteerd met een fagocyt, die hem opslokt en direct signaalmoleculen — cytokinen — afgeeft. Deze “bakens” trekken versterking aan en veroorzaken de klassieke tekenen van ontsteking — koorts, roodheid en zwelling.
  3. Overdracht aan de inlichtingendienst. Dendritische cellen, als ware fotojournalisten, brengen “beelden” van het antigeen naar de dichtstbijzijnde lymfeklier. Daar selecteren lymfocyten specifieke wapens voor elk detail.
  4. Gerichte aanval. Antilichamen blokkeren virussen, klonteren bacteriën samen en markeren doelwitten voor complementeiwitten. Cytotoxische T-cellen vernietigen geïnfecteerde cellen voordat daar een nieuwe virale “assemblagelijn” kan ontstaan.
  5. Archiefvorming. Na de overwinning blijft er een kleine maar hooggetrainde groep geheugen­cellen achter. Bij een nieuwe aanval activeren zij het “noodprotocol” en wordt de mobilisatietijd verkort van dagen tot uren.
Hoe een immuunstrijd zich ontwikkelt

Designed by Freepik

 

Mythes die het begrip van immuniteit verstoren

Omdat het immuunsysteem zeer complex is en nog steeds wordt bestudeerd, komen zelfs onder artsen vaak misvattingen over immuniteit voor. Laat staan bij gewone mensen zonder medische opleiding. Daarom stellen wij voor om de belangrijkste misverstanden en mythes over immuniteit te bekijken.

 

Mythe 1. Alle ziekten worden veroorzaakt door een verzwakt immuunsysteem

Uiteraard is het immuunsysteem een van de belangrijkste systemen van het menselijk lichaam. Echter, de bewering dat alle ziekten ontstaan omdat “het immuunsysteem verzwakt is”, is niet helemaal correct. Je zou net zo goed kunnen zeggen dat “alle ziekten door zenuwen komen”. In zekere zin klopt dat ook, maar meestal zijn er meerdere factoren nodig voor de ontwikkeling van een ziekte. Een van deze factoren kan inderdaad een verzwakt immuunsysteem zijn.

Er zijn ook ziekten die zich ontwikkelen onafhankelijk van de toestand van het immuunsysteem, maar die later leiden tot een verzwakking ervan (een voorbeeld van zo’n ziekte is diabetes mellitus).

 

Mythe 2. Voor preventie is het noodzakelijk om geneesmiddelen te nemen die het immuunsysteem versterken

Vandaag de dag kun je in apotheken talloze geneesmiddelen vinden die beloven “het immuunsysteem te versterken”. In werkelijkheid zijn er volgens specialisten niet meer dan twintig dergelijke middelen in gebruik. Maar het allerbelangrijkste is dat geen enkel van deze middelen als zelfstandig geneesmiddel wordt ingezet. Ze worden uitsluitend voorgeschreven, benadrukken wij, uitsluitend in combinatie met de hoofdbehandeling van een specifieke ziekte. Zoals je ziet, is er van preventie hier geen sprake.

Volgens experts is het vrijwel onmogelijk om het immuunsysteem van een gezond persoon met geneesmiddelen te versterken, simpelweg omdat dergelijke middelen alleen een therapeutisch-profylactisch effect hebben bij zieken en dan ook alleen als onderdeel van een gecombineerde behandeling van een specifieke ziekte. Daarentegen kan het gebruik van dergelijke middelen het immuunsysteem wél schaden. De chemische balans in het lichaam is een fijngevoelig en kwetsbaar mechanisme.

Gezonde mensen hoeven geen dergelijke geneesmiddelen te nemen. Immunomodulatoren zijn hoogeffectieve geneesmiddelen, maar hebben strikte indicaties voor gebruik. Ze hebben een beschermend, preventief effect alleen bij zieken en uitsluitend als onderdeel van een gecombineerde behandeling. Je kunt geen gezondheid “in voorraad” opslaan.

Iedereen moet gezond verstand gebruiken, vooral wanneer hij geconfronteerd wordt met een nieuwe wondermiddel dat belooft “alles te genezen”. Achter wonderen in de geneeskunde schuilt meestal gewone kwakzalverij en een poging om geld te verdienen aan andermans ellende.

 

Mythe 3. Het immuunsysteem kan infectieziekten zelf aan, dus behandeling is niet nodig

In zekere zin klopt dit, want veel virussen en bacteriën worden inderdaad door het immuunsysteem zelf bestreden. Helaas kan zelfs een zeer goed werkend immuunsysteem bezwijken onder een grote hoeveelheid virussen of bacteriën, of zelfs onder een kleine hoeveelheid zeer pathogene ziekteverwekkers zoals cholera, buiktyfus, dysenterie, mazelen en enkele andere ziekten.

En als micro-organismen alle beschermingsbarrières van het immuunsysteem hebben weten te doorbreken, dan moet men het lichaam helpen en de ziekte behandelen. De keuze van behandeling moet worden afgestemd op de situatie. Soms volstaat een ondersteunend algemeen versterkend middel om het immuunsysteem sneller de ziekteverwekker te laten neutraliseren (bijvoorbeeld het nemen van vitaminen bij verkoudheid). Soms is het nodig om antibiotica, etiologische (direct tegen de ziekteverwekker gerichte) therapie of immuunmodulerende therapie toe te passen.

Mythes die het begrip van immuniteit verstoren

Designed by Freepik

 

Mythe 4. Bij medische onderzoeken moet eerst een diagnose van immuundeficiënties worden gesteld

Dat is helemaal niet noodzakelijk. Vaak wordt dergelijke diagnostiek voorgesteld omdat het veel geld oplevert en gunstig is voor talloze commerciële centra.

De belangrijkste tekenen van een aangetast immuunsysteem zijn frequente terugvallen van chronische ziekten of vaak terugkerende verkoudheden die niet goed reageren op behandeling. Maar dit alleen is nog onvoldoende om immuundeficiëntie te vermoeden. Immunologische tests moeten alleen worden uitgevoerd als deze problemen zich voordoen ondanks adequate en tijdige behandeling. Als iemand niet wordt behandeld of zijn verkoudheid niet goed uitziekt, of als de door de arts voorgeschreven geneesmiddelen niet effectief zijn, dan ligt het probleem waarschijnlijk niet bij het immuunsysteem.

 

Mythe 5. Alle immuunmiddelen versterken het immuunsysteem

Zo'n bewering is onjuist. Er bestaan niet alleen middelen die het immuunsysteem versterken, maar ook immunosuppressiva, die tot de immuunmiddelen behoren. Deze worden in de moderne geneeskunde gebruikt, bijvoorbeeld bij orgaantransplantaties, om te voorkomen dat het lichaam het vreemde transplantaat afstoot.

 

Mythe 6. Door algemene versterkende middelen van niet-specifieke werking te nemen, kunnen alle problemen van het immuunsysteem worden opgelost

Zo’n uitspraak komt inderdaad soms voor in populairwetenschappelijke literatuur.

In werkelijkheid is alles echter veel ingewikkelder. Natuurlijk versterken vitaminen, adaptogenen (zoals ginseng, eleutherococcus), hardingsprocedures, optimale fysieke activiteit en dergelijke de gezondheid, maar vaak is dat niet voldoende wanneer het immuunsysteem wordt geconfronteerd met een serieuze uitdaging.

Bij sommige ziekten (longontsteking, angina, allergieën en andere) is diepere interventie in het immuunsysteem noodzakelijk, en dan is het raadzaam een arts te raadplegen. Zelfmedicatie kan in zulke gevallen leiden tot ineffectiviteit of bijwerkingen.

 

Mythe 7. Alleen immuunmiddelen beïnvloeden het immuunsysteem

Degenen die dat denken, hebben het mis. Alle chemische stoffen beïnvloeden het immuunsysteem. Alleen kan deze invloed zowel onderdrukkend als stimulerend zijn. Opmerkelijk is dat bij langdurig gebruik vrijwel elk geneesmiddel een verzwakking van het immuunsysteem kan veroorzaken. Daarom is het belangrijk om preventieve maatregelen te nemen om de normale werking van het afweersysteem te ondersteunen.

 

Mythe 8. Tegen terugkerende ziekten wordt geen immuniteit opgebouwd

Iedereen weet dat er ziekten zijn (zoals waterpokken, mazelen of rodehond) die men slechts één keer in zijn leven doormaakt, waarna het lichaam ongevoelig wordt voor deze infecties (adaptieve immuniteit). Tegelijkertijd denken velen dat tegen ziekten die kunnen terugkeren geen immuniteit wordt opgebouwd.

Deze opvatting is onjuist, want ons immuunsysteem “onthoudt” alle micro-organismen waarmee het in aanraking is geweest. De antilichamen die tegen hen zijn aangemaakt, blijven lang, soms levenslang, in het lichaam aanwezig. Daarom, als de ziekteverwekker opnieuw het lichaam binnendringt, kan de ziekte zich weliswaar ontwikkelen, maar het immuunsysteem weet al hoe het moet reageren, waardoor het ziekteverloop veel milder is.

Immunologen merken op dat als het immuunsysteem een mens niet op deze manier zou kunnen beschermen, hij voortdurend ziek zou zijn.

 

Wat het immuunsysteem echt versterkt

  • Vaccinaties. Een vaccin is een veilige training voor het leger van lymfocyten. Beter leren op het oefenterrein dan in een echte strijd.
  • Minstens zeven uur slaap. Tijdens de diepe slaapfase scheidt de hersenen hormonen af die de activiteit van natuurlijke killers versterken.
  • Dagelijks gematigde beweging. Aerobe activiteiten — wandelen, zwemmen, fietsen — versnellen de bloedcirculatie, bevorderen de doorstroming van immuuncellen en verlagen het niveau van chronische ontsteking.
  • Voeding met nadruk op onbewerkte producten. Vezels, gefermenteerde producten, vis, noten en plantaardige oliën leveren bouwstoffen voor antilichamen en ondersteunen een gezonde microbiota.
  • Stressmanagement. Ademhalingstechnieken, yoga, meditatie en sociale steun verlagen het cortisolniveau. Een hoog cortisolniveau remt de werking van lymfocyten en beschadigt de slijmbarrières.
  • Verstandig gebruik van antibiotica. Alleen op voorschrift van een arts en altijd de volledige kuur afmaken. Anders neemt de resistentie van bacteriën toe en lijdt de microbiota schade.
  • Stoppen met roken en matig alcoholgebruik. De toxines in tabaksrook en ethanol beschadigen de slijmvliezen, onderdrukken fagocytose en verstoren de samenstelling van de microbiota.
Wat het immuunsysteem echt versterkt

Designed by Freepik

 

Interessante feiten om je kennis uit te breiden

  1. De langst levende antilichamen bij mensen. Bij gevaccineerde personen tegen pokken bleven antilichamen en T-cellen die het virus konden herkennen aanwezig van 1 tot 75 jaar na vaccinatie, feitelijk een levenslange — en uiterst zeldzame — vorm van “eeuwige” immuniteit.
  2. Bij zee-egels zijn meer dan 200 gen-receptoren ontdekt die ziekteverwekkers herkennen; dat is vijf keer meer dan bij de mens.
  3. Kinderen die opgroeien met huisdieren hebben minder kans op allergieën: vroege “educatieve” blootstelling aan microben leert het immuunsysteem onderscheid te maken tussen bedreigingen en onschuldige stoffen.
  4. Stadsbewoners die zonder contact met huisdieren opgroeien, lopen een hoger risico op allergieën.
  5. Met de leeftijd ontwikkelt zich immunosenescentie — lymfocyten verliezen hun flexibiliteit en laaggradige ontstekingen (“inflammaging”) nemen toe. Regelmatige lichaamsbeweging en een uitgebalanceerd dieet vertragen dit proces.
  6. Één slapeloze nacht is al genoeg om de natuurlijke killers te verzwakken. Na gedeeltelijke slaapdeprivatie daalt hun cytotoxische activiteit met ongeveer 30 % en herstelt pas na een volledige dag rust.
  7. Chronische stress schakelt het afweersysteem in “spaarstand”. Voortdurend verhoogd cortisol onderdrukt de productie van witte bloedcellen en antilichamen, waardoor mensen vatbaarder worden voor infecties en wonden langzamer genezen.

 

Het immuunsysteem is geen magische “doos” die je met één pil kunt “verhogen”, maar een complex netwerk van cellen, signalen en barrières. Het heeft een verbazingwekkend vermogen om te leren en te onthouden, maar het heeft middelen nodig: slaap, beweging, kwalitatief goed voedsel, het vermijden van toxines en tijdige vaccinaties.

Als ziekten frequent of ernstig worden, is de belangrijkste strategie niet om naar een wonderpil te zoeken, maar om een specialist te raadplegen die de oorzaak bepaalt en een gerichte behandeling kiest.